Marloes van der Klauw (TNO) in gesprek met iPH over co-creatie en participatieve aanpak

Positief gezonde aanpak van Wijzer in de Wijk leidde tot meer draagvlak onder deelnemers: ‘Niet monitoren om te rapporteren, maar om te leren’

In het project Wijzer in de Wijk zijn de gemeenten Alphen aan de Rijn, Den Haag en Leiden met elkaar en met bewoners, partners in de wijken en beleidsmakers aan de slag gegaan met Positieve Gezondheid om met een integrale en preventieve aanpak gezondheidsachterstanden terug te dringen. In het traject leren de gemeenten door onderlinge verschillen en overeenkomsten veel van elkaar, en vooral de nieuwe manier van het monitoren is verfrissend. “Monitoring sluit aan bij dat wat voor de gemeenten en haar partners betekenisvol is.”

Marloes van der Klauw

Marloes van der Klauw is werkzaam als consultant bij TNO en van daaruit betrokken bij de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid. Zij sloot aan bij het project Wijzer in de Wijk van ZonMw in de monitoringsfase. In de eerste fase van het project Wijzer in de Wijk zijn gemeenten via wijkprofielen en gesprekken daarover in de wijk gekomen tot keuzes. Elke gemeente formuleerde eigen doelstellingen. Focus lag bij elke gemeente op positieve gezondheid van mensen in kwetsbare situaties, daarover wilden ze meer te weten komen en meer leren. Op basis van wat voor de inwoners betekenisvol was, zoals dat in het gedachtegoed van Positieve Gezondheid voorop staat, zijn in samenspraak plannen gemaakt. Ieder met een eigen couleur locale. Het resultaat was drie wijkgezondheidsplannen met belangrijke thema’s voor de wijk. Daarvan zijn aansprekende factsheets gemaakt per wijk.

Monitoring

Marloes: “De daarop volgende fase staat in het teken van uitvoering en monitoring. Dit was het moment dat ik betrokken raakte bij het project.” Maar het opstellen van een generiek monitorplan was nog niet zo eenvoudig. Want: wat monitor je, en voor wie? Daarom hebben we gekozen voor een actiegericht onderzoeksmodel: waarbij monitoren niet primair wordt ingezet om te rapporteren, maar om van te leren. Dat is een belangrijke verschuiving in de denkwijze geweest in het samenwerkingsverband van Wijzer in de Wijk. Uiteindelijk is het doel van het project om beter te leren samenwerken, niet om bewijslast te vinden dat samenwerking zinvol is. ”Daarom is binnen elke gemeente afzonderlijk gesproken over wáárom het voor hen belangrijk was om te monitoren, wát er gemonitord kon worden, en vooral wáártoe. Vanuit TNO als onderdeel van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid en de werkplaats Sociaal Domein Den Haag & Leiden kunnen wij immers niet beslissen wat voor bijvoorbeeld een huisarts betekenisvolle uitkomsten zijn. Uiteindelijk hebben we met alle wijken in de gemeenten maatwerk gerealiseerd in het opstellen van het monitorplan.”  Zie ook: Monitoring op Maat, hoe doe je dat?.

Vier vragen

Voor elke gemeente werden dezelfde vier hoofdvragen geformuleerd, die leidend waren:

  1. Bereiken de interventies de (juiste) inwoners?
  2. Voelen inwoners zich (positief) gezonder?
  3. Verlopen de interventies zoals beoogd?
  4. Is de integrale samenwerking in de wijk verbeterd?

Deze vragen werden ingekleurd met de dynamiek per wijk. “In de ene wijk zijn inwoners nauwer betrokken dan in de andere wijk. In de ene wijk ligt de focus op harde cijfers, in een andere wordt gekeken naar ervaringen. Wat prettig is aan deze werkwijze is dat er geen goed of fout is. De focus ligt niet op het sec rapporteren van resultaten, maar om het lerend aspect om de lokale praktijk een stapje verder te helpen. Als de uitvoering van de gezondheidsplannen niet goed loopt, is dat ook een uitkomst. Daar kan je dan vervolgens gelijk iets mee doen. Dit is learning by doing: objectief observeren wat de resultaten zijn en daar lering uit trekken.” Een mooi en leerzaam traject, waarin de onderlinge verschillen per gemeente al tot relevante inzichten leidde.

Borgen

Marloes is blij met de ingeslagen route waarmee ze leren van deze methodiek en het werken met Positieve Gezondheid. “Ik denk ook dat het zonde is dat we monitoren om louter te rapporteren. Monitoren levert in de regel veel werk op. En de vraag rijst vaak: Waarvoor doen we dit? Doen we interventies ten behoeve van de rapportage aan de wetenschap of stakeholders? Of ten behoeve van de praktijk en de meerwaarde voor de wijk en de inwoners? Uit ervaring weet ik inmiddels dat monitoren gemakkelijker gaat, wanneer het aansluit bij wat beroepskrachten en beleidsmakers aanspreekt, bij wat zij willen leren en wat voor hen betekenisvol is. Dan voelt het niet als een last, maar als logisch onderdeel van de werkwijze. Het sluit aan bij waar in de wijk behoefte aan is. Dan ontstaat eigenaarschap en daar gaat het uiteindelijk om. Dat de aanpak en de methodiek echt van hen is, ook op de langere termijn. Daardoor kunnen we het met elkaar borgen.”

Kijk voor meer informatie over de evaluatiemethode ook naar het project in de Evaluatiewijzer.

Bron: IPH.nl – 14 april 2021